Vragen over besluit geldkiosk Beek en Donk
17 april 2020
Naar aanleiding van de nog steeds aanhoudende bezwaren van de Dorpsraad Beek en Donk, omwonenden en het kerkbestuur, heeft de PNL-fractie een aantal vragen gesteld aan het college van burgemeester & wethouders over het besluit een geldkiosk te plaatsen nabij de Michaëlkerk.
Wanneer we het citaat uit de mond van wethouder Meulensteen in het ED van 15 april mogen geloven (‘het besluit in stand kan worden gelaten als de motivering wordt aangepast en blijkt dat de belangen zijn afgewogen’), lijkt het college op een technische manier voorbij te gaan aan alle bezwaren. Dit staat verre van burgerparticipatie, waar het college toch de mond vol van heeft. Hoe is dit proces precies verlopen? In hoeverre is de mening van alle bezwaarmakers serieus genomen en van invloed geweest?
De Dorpsraad geeft aan het collegebesluit uit de media te hebben moeten vernemen. Zij voelt zich dan ook niet bepaald serieus genomen. Hoe kan het gebeuren dat, niet voor het eerst, bepaalde zaken eerder in de media komen dan bij betrokkenen? In hoeverre is de Dorpsraad een serieuze gesprekspartner geweest in deze zaak?
Er was een alternatieve locatie aan de Otterweg. Wat zijn precies de afwegingen geweest voor het college, waarom die locatie als niet geschikt is bevonden?
De Rabobank heeft er uiteraard belang bij dat er een geldkiosk komt in het dorp. Wat is de rol van de Rabobank in deze geweest? In hoeverre is de mening en het belang van de Rabobank van invloed geweest op het uiteindelijke besluit?
Ons is verteld dat de omwonenden en de Dorpsraad bezwaar (gaan) maken tegen het genomen besluit. Hoe heeft het zover kunnen komen dat participerende inwoners op deze manier recht tegenover de gemeente komen staan?
Is er nog een mogelijkheid dat het besluit wordt herzien, waarbij er met omwonenden, kerkbestuur, Dorpsraad en Rabobank opnieuw om de tafel wordt gezeten? Dit om te bekijken of er niet alsnog een betere en breed gedragen oplossing is.
De Dorpsraad stelt dat het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan weliswaar een bevoegdheid is van B&W, maar dat de omgevingsvergunning pas mag worden verleend als de Raad een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) heeft afgegeven. Een andere reden zou zijn dat de te plaatsen geldkiosk iets groter is v.w.b. afmetingen, waardoor een vvgb verreist is. Wij hebben niet kunnen achterhalen of de stelling van de Dorpsraad juist is. Daarom aan uw college de vraag of hetgeen de Dorpsraad stelt juist is? Indien het antwoord negatief is, is dit dus niet van toepassing. Wanneer het antwoord ‘ja’ is, waarom is een vvgb dan niet voorgelegd aan de gemeenteraad? Bent u in dit geval voornemens dit alsnog te doen, en het besluit hier eventueel op aan te passen?